
Ik kan zeggen dat het varen met een pont een hele andere dimensie geeft dan het varen
met een kajak. Als schipper heb je met veel zaken rekening te houden. Uiteraard is het veilig
op en neer varen het belangrijkste. Maar op de pont is ook rekening te houden met de grote
scheepvaart, de stroming, de wind (de pont is erg windgevoelig) en andere
weersomstandigheden en vergeet niet dat we ook nog klanten moeten overzetten, van
voetgangers tot zwaar beladen tractoren met aanhangwagen, die ook op de pont het uitzicht
belemmeren.
Al enkele jaren ben ik als kajakvaarder lid van Jason en was ik veel op de Rijn te vinden. Sinds
juli vorig jaar vaar ik ook als schipper op de pont bij Looveer. Een mooie job waarbij het
soms nodig is om ogen voor en achter te hebben. Uiteraard met behulp van radar, marifoon
en AIS vaar ik van Loo naar Huissen en vice versa.

Op het water lijkt het of alles wat rustiger gaat dan op vaste wal. Misschien herkennen jullie
dat gevoel wel. De snelheid is laag, het water kabbelt rustig voort, de schepen komen rustig
voorbij. En daar zit nu juist het gevaar. Dat merk ik bij mijzelf in de kajak maar zeker ook op
de pont. Door de rust is het gevaar dat je minder opmerkzaam wordt. En dat overkwam mij
van de winter. Ik had ochtenddienst op de pont. Het was een beetje somber en grauw weer,
wel met redelijk zicht. Het was hoogwater met erg veel stroming. Ik zag op een gegeven
moment een roeiboot aankomen, lichtblauw van kleur, twee mannen er in met lichtgekleurde
kleding aan. Ik zag hen op tijd en ik liet hen de pont passeren en zij vervolgden hun vaarweg
richting de blauwe boerderij, jullie wel bekend.
Ik bleef mijn werk verder doen op de pont, tot ik een man die uit een auto kwam hoorde
roepen: “ Heb jij die roeiers gezien” . Ik keek stroomopwaarts en zag daar inderdaad
dezelfde roeiboot met de twee mannen die al ruim voorbij het eerste ankerbootje waren. Ik zag
dat zij van alles probeerden om hun roeiboot te doen stoppen. Wat hen niet lukte door de
veel te sterke stroming. Ik gaf vol gas achteruit en kon zo deze roeiers vrije doorgang geven.
Ik zag duidelijk aan de mannen dat zij behoorlijk in de rats hadden gezeten. En terecht want
als ik doorgevaren had dan waren wij elkaar tegen gekomen met alle gevolgen van dien.

Ik kon mezelf wel voor de kop slaan omdat ik ze niet gezien had. En ik vroeg mij af hoe dat
kwam, want ja ik wil natuurlijk dat we allemaal lekker kunnen varen. Ik wist wel dat ik goed
had uitgekeken. Maar als schipper weet ik dat ik zeker op de grote jongens gefixeerd ben.
En eerlijkheidshalve moet ik erbij zeggen: door de weersomstandigheden, de vale/lichte
kleuren van de boot en de lichtgekleurde kleding van beide mannen vielen zij op het
water niet op. Te meer dat zij ook nog mij van achteren naderen en dat dit door de snelle
stroming ook heel snel ging waren alle ingrediënten aanwezig voor een aanvaring.
Voor mij een moment om weer scherp te zijn. Dat gaf mij de impuls om weer eens in de
wetgeving te duiken om te lezen wat de wetgever ervan zegt.
Het BPR en RPR
Weet dat er in Nederland een binnenvaartwet is waaruit reglementen zijn vervaardigd
waaronder het BPR (Binnenvaart Politie Reglement) en het RPR (Rijnvaart Politie
Reglement).
Het BPR is eigenlijk overal in Nederland van toepassing, maar enkele wateren / rivieren zijn
aangewezen als gebied dat valt onder het RPR. Dat zijn de Boven-Rijn, de Waal, het
Pannerdensch Kanaal, de Nederrijn en de Lek. Dit heeft voornamelijk te maken dat dit
rivieren zijn waar veel beroepsvaart is en dat het vaarwateren zijn die over landsgrenzen
heen gaan. Op de locatie waar het Looveer vaart is dus het RPR van toepassing, trouwens net
als waar ons clubhuis staat.
Er zijn veel overeenkomsten tussen het BPR en het RPR. Maar ook verschillen. Grofweg
gezegd komt het erop neer dat in het RPR gebied de regels geschreven zijn voor een goede
doorvaart voor de beroepsvaart.
Maar hoe zit het nu met voorrang bij het Looveer gezien deze situatie?
In het RPR artikel 6.23 wordt gezegd:
- Een veerpont mag de vaarweg slechts oversteken, nadat hij zich er van heeft vergewist dat dit
zonder gevaar kan geschieden en zonder dat andere schepen worden genoodzaakt hun koers
of hun snelheid plotseling en in sterke mate te wijzigen.
- De veerpont mag zich niet langer in het vaarwater bevinden dan voor het uitoefenen van de
dienst nodig is.
Dat is dus iets anders dan het BPR. Deze zegt hier namelijk over:
Artikel 6.23 . Vaarregels voor veerponten
- Een veerpont mag slechts vertrekken, keren of het vaarwater oversteken, nadat hij zich er van heeft
vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden. - Een veerpont mag bij vertrek, keren of oversteken van het vaarwater medewerking verlangen van een groot schip.
- Een klein schip moet voorrang verlenen aan een vertrekkende, kerende of overstekende veerpont.
Zoals je kunt lezen heeft de pont in het BPR gebied meer de ruimte om over te steken en
mag meer verwachten van de andere schepen. En zal in het RPR gebied alle schepen voor
moeten laten gaan zonder dat er gevaar, koerswijziging etc. gedaan moeten worden.
Dus concreet gezegd: Looveer heeft de kajakker en de roeiboot juridisch gezien voor te
laten gaan. Ik heb dit gecheckt bij een Nautisch Jurist van Rijkswaterstaat. En die geeft ook
aan dat dit zo is.
Waar echter ook rekening mee gehouden moet worden is artikel 1.04 van het RPR.
Dat zegt namelijk:
De schipper moet, ook bij ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften in dit reglement,
alle voorzorgsmaatregelen nemen die door de algemene plicht tot waakzaamheid en
door goede zeemanschap worden gevorderd, teneinde met name te voorkomen dat:
a. het leven van personen in gevaar wordt gebracht;
b. schade wordt veroorzaakt aan andere schepen of aan drijvende
voorwerpen, aan oevers of aan werken en inrichtingen van welke aard
ook die zich in de vaarweg of op de oevers daarvan bevinden;
c. hinder voor de scheepvaart ontstaat;
d. het milieu in ernstige mate kan worden beïnvloed.
Dit is een soort kapstok artikel. En deze houdt dus in dat je als schipper je gezonde
verstand moet gebruiken. Dat kan inhouden dat je als schipper van een kajak of een
roeiboot maatregelen neemt om veilig te varen, bijvoorbeeld om opvallende kleding te dragen.
Dat je een marifoon bij je hebt. Dat je er rekening mee houdt met de
omstandigheden, zoals hoogwater, snelle stroming. etc.

Samengevat kan gesteld worden dat ik in deze casus als schipper van de pont de
roeiboot voorrang had moeten verlenen. Doch dat er van de bemanning van de
roeiboot (en ook van de schipper van de pont ) verwacht zou mogen worden dat zij
er alles aan gedaan hebben om bijvoorbeeld hinder te voorkomen en te voorkomen dat er levens in gevaar gebracht worden.
Dus het is ook enigszins tweezijdig. Ik ben in ieder geval blij dat het goed afgelopen
is. Maar ik spreek de wens uit dat er soms ook door de ander meer rekening
gehouden wordt met de mens, de schipper op een pont.
Jos Gerritsen
Dit artikel is eerder verschenen in het Julinummer 2024 Baken Jaargang 73 – 3